zien (waarnemen)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Je ziet weinig perspectief en diepte.

Ik ging van de ene dag op de andere slechter zien.

Kon je met die bril wél goed zien?

Ik zag dat het goed zat en bracht hen meteen al naar een wedstrijd.

Een getuige zag drie verdachten vluchten en kon hen beschrijven.

Op het journaal zag je beelden van de eerste editie.

Ik had nog nooit zo'n treurige film gezien.

Vandaag ziet hij naar eigen zeggen weer helder.

Maar zie je er net zo scherp mee?

Het oog ziet wat de handen doen.

Ik zag dingen die er niet konden zijn.

Ik zal op zo' n moment nooit iets laten zien wat ik niet wil laten zien.

Ook anderen kan ik duidelijk laten zien hoe ik bezig ben.

Mensen zien criminaliteit als iets wat moeilijk is.

Wie zulke harde dingen zegt, moet zijn gezicht laten zien.

Op die manier laat hij zien hoe poreus de waarheid is.

De veilingmarkt liet in 2015 twee gezichten zien.

Ook een bewering zien langskomen die je gecheckt wilt zien?

Ook een bewering gezien die we moeten checken?

Je weet niet wat je ziet.

Zij moet die interpretatie - voor zover ik kan zien - nog in veel opzichten doordenken en articuleren.

Sommige ontwikkelaars zien het tool als het ' hart ' van het ontwikkeltraject, andere zien het bijvoorbeeld alleen als hulpmiddel om documentatie te maken.

Om ons heen zien we echter dat de beleidsconcurrentie op het gebied van hoger onderwijs toeneemt.

Über das Marionettentheater van Heinrich von Kleist ziet hij als zijn bijbel.

Zie hiervoor bijlage 6 van deze nota.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

analist

bedrijf

belegger

bezoeker

criticus

getuige

kijker

kind

mens

onderzoeker

(6 meer)

pronomen

ander

iedereen

iemand

niemand

sommigen

velen

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

aflevering

beeld

bewijs

dier

ding

film

foto

gevaar

gevolg

gezicht

(18 meer)

pronomen

alles

het

iemand

iets

minder

niemand

niets

veel

wat

weinig

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

dagelijks

direct

duidelijk

gauw

gemakkelijk

goed

graag

haarscherp

helder

klaar

(10 meer)

prepositiegroep

in:

bioscoop

documentaire

expositie

film

galerie

leven

museum

omgeving

oog

praktijk

(6 meer)
op:

beeld

camerabeeld

expositie

festival

foto

internet

locatie

plaats

plek

podium

(8 meer)
bij:

galerie

kind

mens

ouder

partij

in:

context

kader

licht

met:

afgrijzen

eigen ogen

genoegen

verbazing

aan:

gezicht

manier

oog

door:

bril

microscoop

oog

prisma

raam

telescoop

van:

dichtbij

ver

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

in:

idee

plan

project

samenwerking

voorstel

predicatieve aanvulling

adjectief of adverbium

bloot

breed

groots

helder

klein

live

naakt

negatief

online

positief

(5 meer)

prepositiegroep of conjunctiegroep

als:

...

bijzin ingeleid door

hoe

waar

wat

welk

wie

verbale aanvulling

aankomen

dalen

gaan

gebeuren

komen

liggen

lopen

noodzaken

spelen

staan

(2 meer)

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij zien?

gaan

krijgen

kunnen

laten

moeten

mogen

willen

worden

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met zien?

begrijpen

beleven

denken

doen

horen

lezen

meemaken

overwinnen

ruiken

spreken

(1 meer)

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

door de bomen het bos niet meer zien

ergens geen graten in zien

ergens geen heil in zien

horen, zien en zwijgen

iets of iemand over het hoofd zien

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.